Falun

Falun, een stad met 35.000 inwoners in de Midden-Zweedse provincie Dalarnas, is bekend om een industrieel monument van een bijzondere soort dat ook voor toeristen zeer interessant is. De mijnen van Falun waren eeuwenlang centra van Scandinavische kopermijnbouw. Rond 1650 werd meer dan de helft van de Europese vraag naar koper in Falun gedolven. De stad, die door het riviertje Faluan in tweeën wordt gedeeld, is in de loop van haar industrialisatie in twee ongelijke wijken verdeeld geraakt: Er was de "Vreselijke Kant", gekenmerkt door arbeidersellende en milieuvervuiling, en daartegenover de "Heerlijke Kant", gekenmerkt door bourgeoisie en adel. Overigens werd de rode verf van Falun, die zo typerend is voor veel Zweedse houten huizen, in Falun ontwikkeld. Sinds 2001 staat de mijn (Falu koppargruva), die in 1992 werd verlaten en nu als museum voor het publiek toegankelijk is, op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. Het werelderfgoed omvat ook historische arbeiderswijken.

Naast haar koperverleden is de stad Falun wereldwijd bekend als locatie voor belangrijke wintersportwedstrijden en motorbootwedstrijden. Bijzonder spectaculair is een bezoek aan de reusachtige skischansen in het uitgebreide sportcomplex van Lugnet. Kunstliefhebbers moeten een uitstapje maken naar het dorp Sundborn, 15 km verderop. Daar wacht een bezoek aan het huis van een van de belangrijkste schilders en tekenaars van Zweden, dat is omgebouwd tot een museum. Carl Larsson (1853 - 1919), die hier sinds 1888 woonde, werd beroemd door zijn portretten van beroemdheden als Selma Lagerlöf en August Strindberg.